FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

CBS: Meer werklozen maar ook meer werkenden met nieuwe meetmethode

Belangrijke inzichten artikel 1
  • Vanaf 2022 publiceert het CBS cijfers over de beroepsbevolking op basis van een nieuwe meetmethode. In december gaf het CBS een eerste voorproefje wat de impact is van deze nieuwe methode: een toename van het aantal werkenden en werklozen.
  • Begin 2022 zal het CBS ook op regionaal niveau cijfers gaan publiceren volgens de nieuwe methode. Vanaf dat moment zullen we ook binnen ArbeidsmarktInZicht de cijfers over arbeidsdeelname vernieuwen, zodat deze aansluiten bij de nieuwe methode van het CBS. 
  • Volgens de oude meetmethode was het aantal werklozen in oktober 2021 277 duizend, terwijl het volgens de nieuwe methode met 107 duizend stijgt naar 284 duizend. Het aantal werkenden kende vanwege de nieuwe meting een stijging van 172 duizend, waardoor de teller toenam van 9,2 miljoen naar 9,3 miljoen.
  • De reden voor de nieuwe meetmethode is een EU-verordening die op 1 januari 2021 van kracht is gegaan. Het is hierbij belangrijk om te weten dat de CBS-cijfers over de beroepsbevolking niet geregistreerd worden via een telling, maar afkomstig zijn uit een enquête: de Enquête Beroepsbevolking (EBB). De nieuwe EU-verordening schrijft alle EU-lidstaten voor om een kernvragenlijst te gebruiken, zodat alle landen dezelfde vragen stellen in hun enquêtes en resultaten beter vergelijkbaar worden.
  • De aanpassing van de EBB had dus een stijging van het aantal werkenden en werklozen tot gevolg. De stijging van het aantal werkenden, was vrijwel geheel te wijten aan het toegenomen aantal jongeren (15 tot 25 jaar) dat aangaf een baan te hebben. In de enquête werd deze keer namelijk duidelijk toegelicht dat betaalde stages en bijbaantjes meetellen als betaald werk.
  • Wat het toegenomen aantal werklozen betreft, is er een andere factor aan het werk. Mensen konden in de enquête aangeven op welke termijn ze weer beschikbaar zijn voor werk. Het antwoord op deze vraag bepaalt deels of iemand als werkloze wordt geregistreerd of niet. In de oude methode had men vier antwoordopties: over minder dan twee weken, tussen twee weken en drie maanden, etc. Vaak koos men dan voor de tweede optie. In de nieuwe methode moeten mensen echter simpelweg aangeven of ze binnen twee weken kunnen starten, gesteld dat ze werk kunnen vinden of een eigen bedrijf kunnen starten.
  • Econoom Leen Hoffman plaatst in zijn artikel Hoe meet je werkloosheid? een kritische noot bij de manier waarop werkloosheid tegenwoordig wordt gemeten en hoe de politiek ermee omgaat. Door andere vraagstellingen en definities te hanteren, kun je bijvoorbeeld de cijfers beïnvloeden. Zo werd in 2015 de urengrens bij de definitie van werkloosheid (hoeveel uren moet je werken om niet als werkloze geregistreerd te worden?) naar beneden bijgesteld, waardoor het werkloosheidspercentage met 1-2 procentpunt daalde. 
Belangrijke inzichten artikel 2
  • De nieuwe meetmethode heeft ook invloed op de verhouding tussen WW'ers en werklozen. Zo neemt het verschil tussen beide groepen toe. Het is overigens de moeite waard om te verkennen waarom de aantallen in deze groepen zo sterk van elkaar verschillen. Slechts 1 op de 5 werklozen heeft namelijk een WW-uitkering.
  • In 2020 stond het aantal werklozen van 15 tot 75 jaar op 357 duizend en ontvingen 228 duizend mensen een uitkering. Dit waren vaak echter niet dezelfde mensen. Van de 357 duizend werklozen had slechts 21% (74 duizend) een WW-uitkering. Anderzijds, van de 228 duizend WW'ers hoorden er dus 154 duizend niet bij de groep werklozen.
  • Een verklaring voor de grote groep werklozen zonder WW-uitkering, is dat dit vaak personen betreft die niet lang genoeg gewerkt hebben om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering, of de maximale uitkeringsduur bereikt hebben.
  • Daarnaast betreft het vaak ook werklozen die bijvoorbeeld als zelfstandige werkzaam waren, op eigen initiatief ontslag hebben genomen of verwijtbaar ontslag kregen. Deze mensen komen niet in aanmerking voor een WW-uitkering, omdat de Werkloosheidswet stelt dat werknemers buiten hun eigen schuld hun baan geheel of gedeeltelijk verloren moeten hebben.
  • Van de andere kant is er dus ook een grote groep WW'ers die niet werkloos is: 154 duizend oftewel twee derde van de WW-ontvangers. Ongeveer 100 duizend van hen hadden betaald werk, ongeacht de arbeidsduur en ontvingen tevens een WW-uitkering. 20 duizend van hen waren onderbenutte deeltijders die meer willen werken en direct beschikbaar zijn.
  • 54 duizend WW'ers hadden echter geen betaalde baan, hadden niet recent naar werk gezocht, of waren niet direct beschikbaar. Om door het CBS-geregistreerd te worden als werkloze, moet je echter recent naar werk gezocht hebben en er direct beschikbaar voor zijn. Samen met de groep onderbenutte deeltijders vormen zij de groep onbenut arbeidspotentieel.
  • Als laatste valt op dat jongeren (15 tot 75 jaar) oververtegenwoordigd zijn onder de werklozen (37% van de werkloze beroepsbevolking), maar amper WW-uitkeringen krijgen. Dit komt doordat jongeren bij het verliezen van hun baan nauwelijks WW-rechten hebben opgebouwd. Bij oudere werklozen (45 tot 75 jaar) is het beeld andersom. Hoewel ze 28% van de werkloze beroepsbevolking vormen, zijn ze goed voor 52% van de WW-uitkeringen onder de werkloze WW'ers.
Meer weten?

Bent u nieuwsgierig en wilt u meer weten? Klik dan op de onderstaande links voor de volledige artikelen van het CBS, het kritische artikel van Leen Hoffman over de berekening van werkloosheid, of bezoek de dashboards van ArbeidsmarktInZicht over beroepsbevolking en ww-uitkeringen voor meer relevante inzichten.

  Artikel 1: CBS - Meer werklozen maar ook meer werkenden met nieuwe meetmethode
  Artikel 2: CBS -Van alle werklozen had 1 op de 5 in 2020 een ww-uitkering
  Leen Hoffman: Hoe meet je werkloosheid?
  Dashboard beroepsbevolking

 Dashboard ww-uitkeringen

 

POWERED BY

powered by